Op 30 maart organiseerden we het politiek debat "Uw gemeente, voor iedereen toegankelijk?" met kopstukken van vijf Vlaamse partijen tijdens het slotevent ‘Iedereen Toegankelijk!’.
Het debat maakte nog maar eens duidelijk hoe belangrijk toegankelijkheid is en hoe het leeft onder de mensen. Voor de vele vragen uit het publiek was de tijd zelfs te kort. De panelleden beloofden de antwoorden achteraf te bezorgen. U leest ze hier, onbewerkt zoals we ze van hen doorkregen.
Uw plannen voor aangepaste woningen?
"Onze organisatie is als maatwerkbedrijf heel nauw betrokken bij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast is ons zusterbedrijf een school voor kinderen met vooral een fysieke beperking waar ook een dagcentrum en verblijf aan verbonden is. Voor onze mensen is zelfstandig wonen op een volwaardige manier heel belangrijk. Dit is dus ook een belangrijk issue voor onze organisatie met circa 1700 werknemers, volledig in het teken van mensen met een beperking.
Voor mensen met een handicap is het vaak lastig om een aangepaste woning te vinden. Wat kan een lokaal bestuur hierrond ondernemen? Kan hier initiatief genomen worden in samenwerking met sociale huisvestingsmaatschappijen?"
- Tamara Desmet, Zorghotel Middelpunt

Er is zeker een rol weggelegd voor de lokale besturen. Via het lokaal woonoverleg kan in samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen werk worden gemaakt van de realisatie van voldoende aanbod. We zijn van oordeel dat zich met betrekking tot aangepaste woningen in de sociale huursector een inhaalbeweging opdringt.
Sensibilisering van de sociale huisvestingsmaatschappijen gebeurt momenteel weliswaar al, maar bijkomende inspanningen zijn nodig. De mogelijke noodzaak tot bijkomende verhoging van de financiering van de meerkosten van de realisatie van een groter aantal aangepaste woningen dient te worden onderzocht.
Daarnaast moet worden nagegaan in hoeverre de bestaande regels en voorschriften kunnen worden versoepeld om, zo mogelijk, in een regelgevingsluwe omgeving een versnelling van de realisatie van aangepaste woningen mogelijk te maken.
De mate waarin de sociale huisvestingsmaatschappijen in deze een voortrekkersrol kunnen spelen, kan overigens ook sensibiliserend werken voor de private bouwsector. Ook deze laatste heeft immers zeker een verantwoordelijkheid in het verhogen van het aanbod aan aangepaste woongelegenheden.
Maar zelfs een aangepaste woning is niet geschikt indien de omgeving niet voldoende aangepast is. Op dat vlak is ook interessant te weten dat CD&V binnen het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen extra aandacht eist voor inclusie en toegankelijkheid van de open ruimte. In het witboek was hier nog niets over opgenomen, maar dankzij Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege heeft dit zijn weg gevonden naar de principes die onze ruimtelijke ordening de komende decennia zullen vormgeven.

Nog in afwachting van een antwoord. Zodra we dit ontvangen, leest u het hier.

- Een lokaal (ad hoc) woonoverleg: wanneer burgers een concrete vraag of probleem hebben, zijn vaak verschillende instanties en actoren hierbij betrokken. Dit impliceert reeds de facto een zekere vorm van lokale samenwerking. De huisvestingsproblemen en –vragen van particulieren kunnen een eerste stap vormen tot overleg en samenwerking tussen diverse woonactoren. Een voorbeeld ter illustratie: Een alleenstaande persoon met een handicap woont op een kamer, bovenaan een vrij gevaarlijke trap. Nadat de gemeente de oprichting van een sociaal verhuurkantoor bekend had gemaakt via de regionale televisie, komt de man bij de Woonwijzer langs om zich in te schrijven. Hij kan een nieuwbouwappartement op de 1e verdieping betrekken. In het gebouw is een lift voorzien. De Woonwijzer zorgt voor een aanvraag tot huursubsidie. In het Wijkcentrum kan de man terecht voor de aankoop van tweedehandsmeubelen, en kan hij tevens een beroep doen op de goedkope verhuisdienst.
- Het is natuurlijk van belang om zicht te hebben op de evoluties binnen uw gemeente. Is er sterke vergrijzing? Zijn er veel personen met een uitkering voor personen met een handicap? Achter individuele vragen of problemen gaan veelal gemeenschappelijke problemen schuil. Het lokaal woonoverleg kan de inventarisering hiervan verdiepen en het niveau van indrukken en natte vingerwerk overstijgen door systematischer te bevragen wie welke problemen ondervindt om het recht op wonen te realiseren.
- Langetermijnvisie met woonzorgzones. Een ‘woonzorgzone’ is in de eerste plaats een gewone woonwijk (of dorp), met in grote meerderheid bewoners die niet meer dan normaal gebruik maken van welzijn en dienstverlening. Maar wie in het dagelijks leven behoefte heeft aan één of andere vorm van ondersteuning, heeft een aantal diensten binnen handbereik en hoeft dus om deze reden niet te verhuizen. Centraal in de wijk is er een ‘zorgkruispunt’. Het bedient – sectoroverschrijdend – alle zorgbehoevende groepen in de wijk, dus niet alleen de ouderen. Zo lopen in dit concept alle doelgroepen door elkaar. In een ‘woonzorgzone’ kunnen ook mensen met een handicap, zelfs met een intensieve zorgbehoefte, ‘gewoon’ leven, net zoals andere burgers en tussen andere personen en gezinnen. Ex-psychiatrische patiënten, jongeren met een instellingsverleden e.a. genieten er bijzondere beschutting. Verspreid over de wijk zijn er kleinere zorgsteunpunten en centra voor sociale en recreatieve activiteiten, alles op loopafstand van elkaar. Daartussenin of eraan gekoppeld liggen geclusterde woonvormen waar intensieve zorg kan geboden worden en 24 uur op 24 toezicht. De clusters zijn opgenomen in de gewone woonbebouwing, en dus niet direct afzonderlijk herkenbaar. Tussen de clusters en het zorgkruispunt is er een loopafstand van maximum 200 meter. Binnen de wijk is er verder een minimum aandeel aangepaste woningen en een groter aandeel levenslange woningen. Verder is er aandacht voor een zorgvuldige inrichting en beheer van de openbare ruimte, drempelvrije looproutes, sociale veiligheid en verkeersveiligheid en nabijheid van openbaar vervoer.
Samenwerking met sociale huisvestingmaatschappijen/sociale verhuurkantoren (SHM/SVK)
- Er is een voorrang voor personen met een fysieke beperking binnen de sociale huisvesting als deze woning is aangepast.
- In de C2008-normen van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen werd een hoofdstuk opgenomen over ‘Aanpasbaar en aangepast bouwen’. Dit resulteert in een totaal van 575 aanpasbare/aangepaste op een totaal 4.775 wooneenheden (12%) gebouwd van het jaar 2012 t.e.m. het jaar 2016 bekeken per SHM. Bekeken per gemeente resulteert dit in een totaal van 590 aanpasbare/aangepaste wooneenheden op een totaal van 4.965 wooneenheden gebouwd van het jaar 2012 t.e.m. het jaar 2016. Het verschil in totaal is te wijten aan de wooneenheden gebouwd door de gemeenten, OCMW’s en Vlaams Woningfonds die wel inbegrepen zijn in de verdeling per SHM.
- Sociale huisvestingmaatschappijen (lokaal) kunnen een convenant met Inter afsluiten.
- Daarnaast kunnen lokale besturen ook inzetten op projecten rond sociale assistentiewoningen (bv. 62 sociale assistentiewoningen in Pottelberg – Kortrijk)
- De SVK’s moeten echter niet registreren hoeveel aangepaste/aanpasbare woningen zij in hun patrimonium hebben zitten. Hier ligt nog een groot potentieel.
Tegemoetkomingen VAPH maar ook lokaal: Het VAPH voorziet tegemoetkomingen voor bepaalde aanpassingen aan de woning in functie van de beperking. Maar ook lokale besturen kunnen hier mee aan de slag gaan. Zo komt de provincie Antwerpen tussen in de kosten voor een advies aan een toegankelijkheidsbureau wanneer iemand zijn woning wil aanpassen.

Nog in afwachting van een antwoord. Zodra we dit ontvangen, leest u het hier.

Nog in afwachting van een antwoord. Zodra we dit ontvangen, leest u het hier.